Een tweede kindje, wat als je man dat niet wilt?
In dit geval maakt het eigenlijk niet zoveel uit hoeveel kinderen je al hebt, het is moeilijk om je neer te moeten leggen bij een beslissing die niet aan jou was. Tenminste… zo voelde dat voor mij. Mijn wens was meer kinderen maar dat was niet de wens van mijn partner.
Bevallen? Nooit meer!
Toen ik Danny leerde kennen heeft hij wel eens geroepen dat hij maar één kindje wilde. Nooit heb ik er eigenlijk veel aandacht aan besteed of dat echt heel serieus genomen. Ik had heel lang het idee; “ach, dat komt wel goed.” Toen we Davy kregen en ik na een klote bevalling van twee dagen en ik uiteindelijk beviel middels een keizersnede, zei ik duidelijk; “dit doe ik nooooooit meer.” En dat had ik niet tegen dovemansoren gezegd. Ik bevestigde ‘in the heat of the moment’ wat Danny eigenlijk toch al wilde horen.
Slapen was een hel
Davy werd groter en er kwamen obstakels op ons pad. Want onze heerlijk slapende wonderbaby veranderde langzaam in een regelrechte hel. Nachtenlang, ruim twintig maanden, ben ik (soms ook wij… maar meestal ik.) mijn bed uit geweest, hebben we gesust, getroost, laten huilen, gelopen, gewiegd, alles wat je kan bedenken tot aan het opnemen in het ziekenhuis aan toe hebben we gehad.
En als twee fulltime werkende ouders kan ik vertellen dat de relatie daar onderling echt niet gezelliger van wordt. Maar toch zo’n jaar nadat ons wonder geboren was gebeurde er iets met mij. Langzaam aan begonnen mijn hormonen weer op te spelen. Zag ik niets anders dan kinderwagens en zwangere buiken en kon ik dan ook als snel aan niets anders meer denken dan aan weer zwanger worden.
Een tweede kindje?
Maar dan komt het moment. Want ik kan hoop, maar alleen zwanger worden is toch wel een beetje lastig. Dus het werd hét onderwerp van gesprek in huis. En ondanks dat mijn hormonen al bedacht hadden dat je gewoon alles kan hergebruiken wat we van Davy hadden en ons inkomen alweer opnieuw had ingedeeld voor baby 2, was Danny alles behalve overtuigd. Ik had het namelijk heel lang genegeerd, weggeduwd en overheen gepraat. Maar Danny wilde nog steeds maar één kind. En ik kon praten tot ik een ons woog, gesprekken voeren tot ik er bij neer viel. Zelfs smeken hielp niet. Niet dat ik dat had gewild hoor, ik vind nog steeds dat de keuze om voor een kindje te gaan, mits het je gegund is, in goed overleg genomen moet worden. Je kan namelijk nooit meer terug. En ieder kindje verdiend het om een bewuste keuze te zijn in mijn ogen.
Dus na een flink half jaar discussies, gesprekken en weloverwogen lijstjes was ik het zat. “Je moet een keuze maken Dann. Dit kan zo echt niet langer”. Daar komt bij dat ik niet zo lekker op de pil reageer en daardoor regelmatig een regelrechte hel als persoon ben met die bende in mijn lijf. Dus daar wilde ik vanaf.
Toch geen tweede kindje
Als hij het echt niet meer wilde moest hij letterlijk de knoop doorhakken. Danny heeft even getwijfeld en toen vrij snel de afspraak bij de huisarts en in het ziekenhuis gemaakt. En hoewel ik dit zelf voor had gesteld was deze reactie dan ook niet helemaal wat er in mijn gedachte plaats had gevonden. Ik had nog steeds oprecht het gevoel dat hij wel bij zou draaien, dat zijn mening wel zou veranderen of dat hij het uiteindelijk toch zou willen. Maar niets was minder was.
En nu kwam dus wel het moment, ik moest me er nu echt bij neer gaan leggen dat er hier in huis niet nog een kindje kwam. Dat die andere kamer nooit gevuld zou worden en ik alle babyspullen niet nog een keer uit de kast hoefde te trekken. Dat in mijn buik niet nog een keer een wondertje mocht groeien, dat ik nooit meer dat getrappel zou voelen en dat al die eerste keren ook meteen laatste keren zouden zijn. En ondanks dat ik me gezegend voel met mijn eigen kleine kanjer kan ik niet anders als eerlijk zeggen dat ik het daar moeilijk mee had.
De moeders van vriendjes van Davy zag je langzaamaan weer zwanger worden, twee kinderen is in de meeste gevallen ook niet iets raars en om me heen zag ik dus nog steeds veel zwangere bolle buiken, baby’s en al die andere dingen die daar mee te maken hebben. Dat vond ik moeilijk. Ik vond het ook niet eerlijk dat deze keuze zo makkelijk door één persoon gemaakt kan worden zonder dat daar invloed van de tweede persoon bij nodig is. En dat het voor mij dus niet weggelegd was.
Er kwam rust
Maar ondanks dat ik het er echt een tijd moeilijk mee heb gehad en dit dan ook duidelijk thuis heb laten merken kwam uiteindelijk een stukje rust. Waar ik er in het begin dagelijks aan dacht, werd dat wekelijks, maandelijks, jaarlijks en langzaamaan merkte ik dat het gevoel begon te slijten. Want ik ben gezegend met mijn kleine wijze vriendje. Ik vind het nog steeds wel eens lastig. Nu Davy ouder wordt vraagt hij zelf ook wel eens om een broertje of zusje. Ik zeg dan grappend: “Ouders beginnen alleen aan een tweede kindje als de eerste niet goed gelukt is! En omdat Davy al zo leuk is hebben we al genoeg aan hem…”
Toen hij wat ouder werd kon ik dat natuurlijk niet meer zeggen. Het was ook niet helemaal de bedoeling dat hij op school tegen alle grote broers en zussen zou zeggen dat ze mislukt zijn en ik meende het natuurlijk ook niet. Tegenwoordig vertel ik hem dat sommige ouders gemaakt zijn voor één kindje en sommige ouders voor meerdere kindjes. Wij zijn ouders die gemaakt zijn voor 1 kindje en we zijn dan ook heel blij dat hij dat is geworden.
En langzaamaan zie ik wel de voordelen in van het hebben van ‘maar’ één kindje. En geniet ik gewoon een beetje extra van alle eerste keren van hem.
Reactie plaatsen
Reacties